Stap 2; De grove planning
Natuurlijk zitten we allebei bom vol met leuke ideetjes dus daarom gaan we als eerste een moodbord maken om van al onze inspiratie en ideetjes een globaal beeld te creëren.
We gaan drie keer foto's maken, een keer op lokatie... ik kan je alvast verklappen dat word echt heel gaaf, we gaan in een kasteel fotograferen met modellen. bij deze fotoshoot gaan wij gebruik maken van softboxen en van paraplu-tjes.
een keer... gaan we indirect flitsen en een keertje gaan we direct flitsen.
Daarna alle foto's bewerken en afdrukken!!!
Stap 3; komt nog.....
Het onderzoek;; (niet zo boeiend dus)
- soorten flitstechnieken
- hoe werken de technieken
- wat bereik je met welke flitstechniek en wat zijn de verschillen
Soorten flitstechnieken die wij gaan onderzoeken;
-direct flitsen
-indirect flitsen
- flitsen met accessoires bijv. Softbox en paraplu
hoe werken de technieken;
indirect flitsen:
Bij indirect flitsen krijg je een zachtere schaduwwerking als bij direct flitsen. Dit komt omdat je je flitser om een licht onderwerp richt, zodat het licht word weerkaatst en mooi verdeeld word op het onderwerp. Dat weerkaatsen kan je bijvoorbeeld doen op een plavon of muur maar ook met een reflectie scherm
Het indirect flitsen word ook wel bouncen genoemd.
Direct flitsen;
Het woord direct flitslicht zegt het eigenlijk al, het licht wordt direct richting het object of het model gericht.
Direct flitsen heeft ook tot gevolg dat er wanneer er zich een oppervlak achter het gefotografeerde object staat, deze een harde schaduw aan één zijde om zich heen krijgt.
Het indirect flitsen word ook wel bouncen genoemd.
Flitsen met accessoires
Met flitsen kun je dus ook accessoires gebruiken om het juiste licht te krijgen door bijvoorbeeld het gebruiken van een softbox, paraplu of een reflectie scherm

Bij een paraplu, reflecteer je het licht via de paraplu, zo krijg je een zachter licht, dan dat je direct flits maar niet zo zacht als een softbox.
Een reflectie scherm is een scherm die je in verschillende kleuren heb, dit gebruik je om meer licht in je foto te krijgen.
Hoe verder het scherm van je object af staat, hoe donkerder de ingevulde schaduw.
Hoe dichterbij het reflectiescherm staat des te lichter is de schaduwwerking.
Voor de bovenstaande foto was het scherm op een halve meter afstand geplaatst.
Het scherm heeft een afmeting van 1,5x1,5 meter.
Zoals je net al kon lezen, reflectieschermen zijn er in verschillende kleuren, de meest toegepaste zij wit, zilver of goud.
Wit, en zilver leveren vrij koude kleuren, terwijl goud veel warmer aandoet.
Waarvoor kan je flitslicht nog meer gebruiken?
-invulflits
- tegenlicht
-strijklicht
-effectlicht
Flitsen en kleurtemperatuur?
Is het je wel eens opgevallen dat wanneer je s'avonds in een omgeving van gloeilampen flitst...
Je geflitste object soms heel erg blauw aandoet, of de omgeving vele malen meer rood lijkt dan die in werkelijkheid is?
Dit komt omdat je camera zich maar op één kleurtemperatuur tegelijkertijd kan instellen, en moet kiezen uit de kleurtemperatuur van je flits, of die van een gloeilamp.
Een toepassing die je ook vaak tegenkomt bij mensen die beginnen met portretfotografie, is het gebruik van bouwlampen.
Ten eerste is daar helemaal niets mis mee!!!
Maar men maakt vaak de fout om bij het gebruik van bouwlampen alsnog een flitser te gebruiken.
Dit resulteerd afhankelijk van de output van de flitser in een foto met hele rare huidtinten.
Niet doen dus.
oplossing:
Omdat je camera maar 1 setting tegelijk aankan, kun je daar al niets meer aan doen.
Je zult het probleem bij de bron moeten aanpakken.
Het is namelijk mogelijk je speedliteflitser aan te passen zodat deze licht uitzend met dezelfde kleurtemperatuur als die van gloeilampen, of zelfs van TL-licht.
Deze oplossing is een gouden of groene omnibounce.
Dit zijn de kapjes die je bij vele prof fotografen op de flitser ziet zitten, vaak zijn ze wit, maar ze zijn er in meerdere kleuren.
Licht meten
Hoe werkt het automatische flitsprogramma van je camera ongeveer...
Voor EOScamera's geldt:
Het aanwezige licht wordt voor de opname gemeten, de eenheid daarvoor is EV (Exposure Values)
Meet de sensor licht met een waarde van 13 EV dan gaat het programma ervanuit dat je alleen de voorgrond wilt verlichten als invulflits.
Meet de sensor een waarde van 10 EV dan gaat de camera ervanuit dat je wilt flitsen om te verlichten.
Hierbij krijg je vaak foto's met een goed verlichte voorgrond met je object, maar wordt de achtergrond vaak compleet donker.
In de meeste gevallen werkt dat systeem gewoon goed, maar het faalt zodra er zich in één keer donkere objecten zich presenteren.
Soorten Flitsers:
Systeemflitser
De repotageflitser is de meest gebruikte flitser in toepassing, hij past op de camera en wordt automatisch door de camera aangestuurd.
Het richtgetal van deze flitsers varieerd van 22 tot 58 M bij ISO 100 F1.4
Sommige types hebben een flitskop die naar verschillende kanten kan bewegen, dit maakt het indirect flitsen via wanden (bouncen) mogelijk.
Bij het bounchen neemt de hoeveelheid effectieve power wel enorm af.
Studioflitser
Studioflitsers zijn eigenlijk gewoon domme dingen.
In tegenstelling tot de systeemflitser kunnen zij niet samenwerken met het belichtingssysteem van de camera om een mooi evenwichtig plaatje te verkrijgen.
Bij het werken met dit soort flitsers zul je alles zelf moeten instellen, en het lict moeten uitmeten.
Maar het grote voordeel van studioflitsers tov de systeemflitser is de hoeveelheid power die deze flitsers hebben.
Nog een voordeel zijn de lichtvormers (softbox, paraplu)
Het zijn JUIST de lichtvormers die een foto zijn karakter bepaald, want een kale flitskop is niets meer dan een kale lamp.
tevens hebben vele studioflitsers instellichten zodat je een idee hebt hoe het plaatje gaat worden, zeker bij het gebruik van lichtvormers kan dat handig zijn.
Studioflitser: monobloc
De monobloc kun je eigenlijk zien als een stand alone unit.
Alle electronica en voeding is in de kop aanwezig (die op statief staat)
Er komt gewoon een snoer voor het stopcontact uit.
Monoblocs zijn vaak in power variabel, de meeste zijn van 1:1 tot 1:8 power in te stellen.
De hoeveelheid power die een unit afgeeft kan in stappen zijn zoals hierboven beschreven, dan wel traploos.
Traploos wil zeggen dat de flitspower eigenlijk als een dimmer in te stellen is. Het is fijner te tunen.
Monoblocs kunnen bijna altijd in sets werken, de meeste zijn voorzien van een lichtgevoelige cel waardoor bij de flits van 1 unit een slaveunit automatisch in sync meeflitst.
De hoeveelheid power die monoblocs opbrengen begint ongeveer bij 200 Ws en houd op bij 1500Ws
Studioflitser: generator
De generator is weer een ander soort studioflitser.
Het verschil tov de monobloc is dat de voeding in een kast zit die aan een stopcontact wordt aangesloten.
aan diezelfde kast lopen weer kabels naar flitskoppen.
(De flitskoppen van generatoren zijn ook een stuk kleiner en bevatten weinig kwetsbare onderdelen)
De regeling van de hoeveelheid power geschied via de generator en niet via de koppen (zoals bij monoblocs).
Op zo'n kast zijn vaak ook meerdere lichtkoppen aan te sluiten.
Het grote verschil tussen monoblocs en generatoren is de hoeveelheid power die ze afgeven.
De hoeveelheid power van een generator kan oplopen tot 6400Ws.
Tevens zijn er meer lichtvormers verkrijgbaar voor dat type voeding.
Hierbij kun je denken aan ringflitsers, penseellichten etc.
Generatoren kun je eigenlijk weer uitsplitsen in een tweetal types:
- Symmetrische generatoren:
De hoeveelheid power wordt gelijkmatig verdeeld over het aantal flitskoppen in gebruik.
- Asymmetrische generatoren:
De hoeveelheid power is per kop apart in te stellen (hierbij is het creëren van ratio's mogelijk)
Nog een aftakking van de generator is de accuvariant: (bovenstaand plaatje)
Dit is een generator die op een accu loopt, en is dus zonder stopcontact in de buurt inzetbaar.
een nadeel van dat type is dat ze minder power hebben 1200Ws Max
De accu's leven ook maar 250 shots op full power tot 800 op lager vermogen